Goddelijke liturgie is de naam voor de viering van de eucharistie:
Gedachtenis van het lijden, sterven en verrijzen van Jezus Christus in een maaltijdrite met brood en wijn. Zoals die in de Katholieke kerk en in andere kerken wordt gevierd.

De Byzantijnse eucharistieviering wordt Goddelijke liturgie genoemd.
Voorafgaand aan de eigenlijke viering wordt het eucharistisch brood gereed gemaakt. Een speciaal gebakken rond brood heeft een stempel ingedrukt met de afkorting: IC XC en daaronder: NI KA: Jezus Christus, overwinning. Daaruit snijdt de priester een vierkant stuk uit, dat het lam wordt genoemd. Hij snijdt verder kleine driehoekjes uit die de Moeder Gods en engelen en heiligen verbeelden, alsmede de gebeden voor de bisschop en andere intenties.

Kleine broodjes
De gelovigen hebben voor de aanvang van de viering kleine broodjes, ( prosfora ) voorzien van een op een stukje papier geschreven intentie aangedragen. Hieruit worden kleine driehoekjes gesneden en op de schaal ( diskos ) gelegd, die hun gebedsintenties verbeelden.

Begroeting binnenkomen kerk
Gelovigen begroeten de icoon bij het binnenkomen van de kerk. Op gewone zondagen is dit de Paasicoon en op speciale feestdagen is dat de icoon van het feest.

De zegen
De viering begint met de Zegen: Gezegend het Koninkrijk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Er worden veel litaniegebeden gezongen, waarbij elke bede gevolgd wordt door het “Heer, ontferm U”, Gospodi pomiloej. Het is de taak van de diaken om deze litanieën te zingen. Zijn lange stola verbeeldt de vleugels van de Cherubim om onze gebeden tot voor Gods troon te brengen.

Inleidende litanieën
Na de inleidende litanieën en gezangen is er de kleine Intocht met het evangelieboek. Onder begeleiding van de zang van de Zaligsprekingen ( Matteus 5, 1-12 ). In deze intocht wordt uitgebeeld dat wij met Gods engelen tot voor Gods troon mogen naderen.
Hierna volgen epistel en evangelie en de preek. Na enkele litanieën is de woorddienst afgesloten.

Eucharistische viering
Dan volgt de eigenlijke eucharistische viering. Deze begint met een grote Intocht met de gaven van brood en wijn met de Cherubijnenzang. In deze intocht wordt uitgebeeld dat wij met Christus mee de gang naar Golgotha maken.

Geloofsbelijdenis
Dan volgt de geloofsbelijdenis. In de goddelijke liturgie is het hoogtepunt de ‘Epiklese’: het aanroepen van de Heilige Geest over brood en wijn. Opdat de Heilige Geest de gaven vult met de tegenwoordigheid van Christus. De komst van de heilige Geest wordt ook afgeroepen als de priester tijdens de geloofsbelijdenis met het velum over de gaven “wappert” , en door het toevoegen van heet water aan de kelk met wijn. Het eucharistisch gebed wordt afgesloten met het Onze Vader.

Doping brood in de kelk
In de communie mogen wij ervaren hoe God zich met mensen wil verenigen. Men ontvangt de communie met grote eerbied terwijl de priester het gewijde brood in de kelk indoopt en in de mond van de gelovige legt. Intussen wordt gezongen: “ontvangt het lichaam van Christus, drinkt uit de bron der onsterfelijkheid.”

Kussen van het zegenkruis
Na de slotzegen kussen de gelovigen het zegenkruis dat de priester hen voorhoudt en wordt brood uitgedeeld dat niet het eucharistische brood zelf is, maar dat wel gezegend is ( het antidoron ).

De goddelijke liturgie van St. Johannes Chrysostomos: wordt toegeschreven aan Johannes Chrysostomos, aartsbisschop van Constantinopel die leefde van 334? tot 407. In de loop der eeuwen zijn er echter wel veranderingen in aangebracht. De meeste zon- en feestdagen wordt deze in alle orthodoxe kerken gepraktiseerd.
Tien keer per jaar zingt men de Basilius-liturgie ( met andere teksten in het eucharistische gebed. )
Als u een Byzantijnse liturgieviering in onze gemeenschap mee wil maken is het goed om iets van de byzantijnse gewoontes te weten:

De houding van de gelovigen is er een van grote eerbied.
Als we staan verwijst dit naar de Opstanding waaraan wij door de Verrijzenis van Christus mogen deelhebben.
Als je zit, dan niet met de knieën over elkaar! Knielen doet men bij bepaald gebeden in de Vastentijd en bij de knielgebeden op Pinksteren.

Men bekruist zich door duim, wijs en middelvinger tegen elkaar te houden en pink en ringvinger tegen de handpalm te drukken.
De eerste drie vingers duiden de heilige Drie-eenheid aan. De twee andere vingers duiden de goddelijke en menselijke natuur van Christus aan.
De wijze van bekruisen is anders dan in de Westerse Katholieke kerk. Van rechts naar links, in plaats van links naar rechts.
Bij de grote buiging probeert men met de rechterhand de grond te raken, buigt het hoofd diep en maakt men tegelijk een kruisteken. Een kleine buiging is een hoofdbuiging, met kruisteken. – Bij de bewieroking van het kerkvolk buigen wij met het hoofd zonder een kruisteken te maken.
– Voor een icoon, het evangelieboek of het heilig kruis maken we eerst een kruisteken alvorens het te kussen. Uitgebreider: twee maal een kruisteken na een kleine of grote buiging, kus de icoon en maak daarna nog eenmaal het kruisteken met kleine of grote buiging.